Wat is een AED

De afkorting AED staat voor Automatische Externe Defibrillator. Een AED is een draagbaar medisch apparaat dat een schok kan toedienen bij een hartstilstand. Deze schok kan er dan voor zorgen dat het hartritme weer hersteld kan worden.

Vaak wordt gedacht dat het hart tijdens een hartstilstand stilstaat, maar dit klopt niet. Het hart verkeert in een soort chaotische toestand, waarbij snelle prikkelingen ervoor zorgen dat de hartkamers niet meer samentrekken. Hierdoor wordt er geen bloed meer rondgepompt en stopt de toevoer van zuurstof en voedingsstoffen naar de rest van het lichaam.

In zo’n toestand zijn borstcompressies en mond-op-mondbeademing niet voldoende. De overlevingskans van een patiënt is aanzienlijk groter als er een AED wordt gebruikt tijdens de reanimatie. Door de schok(ken) van een AED kunnen de hartkamers weer normaal gaan pompen – het hart is als het ware gereset. Start u de reanimatie binnen 6 minuten, dan is de overlevingskans 50 tot 70 procent.

Een gebruiksklare AED is altijd voorzien van een elektrodenset. Tijdens een reanimatie moeten deze elektroden op de ontblote borstkas van het slachtoffer geplakt te worden. De AED kan met deze elektroden het hartritme analyseren. Hiermee wordt bepaald of er wel of geen schok toegediend moet worden.

Hulp bij reanimatie

Wanneer de AED klaar is met de hartritmeanalyse, zal het apparaat de hulpverlener stapsgewijs door het reanimatieproces heen helpen. Het AED-apparaat geeft bijvoorbeeld aan of er doorgegaan moet worden met reanimeren, of dat er een schok afgegeven dient te worden. De AED geeft alleen een schokopdracht als er een schokbaar hartritme gemeten wordt. De schok van de AED kan helpen om het ritme weer herstellen.

Als burgerhulpverlener is het van belang om altijd reanimatie te geven. Hartmassages en mond-op-mondbeademingen zorgen ervoor dat andere vitale functies intact blijven. Zo blijft er door het geven van borstcompressies bloed naar de hersenen stromen.